Palumbus

 

De fabriek

Gebouw Palumbus 1936 (Regionaal Archief Rivierenland) 

 

N.V. Stoelen & Luxe Stoommeubelfabriek ‘Palumbus’ is in 1920 opgericht door de heer C.W. Dresselhuys. Voor de oorlog was de fabriek gespecialiseerd in oud-Hollandse stoelen en old-finish meubelen. In 1938 brandde de houten fabriek af. Er werd al snel een nieuw stenen gebouw neergezet, nog voor de Tweede Wereldoorlog.

 

Kantoorpersoneel Palumbus voor het fabrieksgebouw ca. 1955 (Privécollectie T. van Mudde-Keulen)

 

‘Ik ben daar gaan werken in 1953, toen was ik 16 jaar, zo van school op de Palumbus. Ik heb daar eerst een paar jaar gewoon kantoorwerk gedaan. Loonadministratie, en ook andere dingen. En toen kwam er een bedrijfseconoom, en daar ben ik mee gaan samenwerken. We konden samen dingen uitknobbelen, ik bedacht zelf dingen, op gegeven moment ging hij tijd opnemen, tijd waarnemen. Ik heb toen een planbord gemaakt. De meisjes van het grote kantoor werkten nog met loonzakjes. Dat werd niet overgemaakt, dat geld kregen ze ‘s zaterdags. Elke zaterdagmorgen werd er gewerkt en dan om twaalf uur kwam de baas de bak met zakjes halen om ze uit te delen. Daar hielp ik wel mee. Dan moesten wij dat geld in zakjes doen. Dat was heel leuk om te doen, dan hielp ik even mee,’ aldus Truus Mudde, voormalig medewerker Loonadministratie.

 

Showroom Palumbus (Privécollectie T. van Mudde-Keulen)

 

Hoewel Palumbus voornamelijk leverde aan tussenhandelaren en dus niet rechtstreeks aan consumenten verkocht, hadden ze toch een kleine showroom. Daar konden de tussenhandelaren nieuwe modellen bekijken.

‘Er was een loze ruimte die niet benut werd, dat was naast mijn kantoortje. Toen heb ik voorgesteld: “daar kunnen jullie wel een showroom van maken. Als er dan eens iemand komt, dat ze daar kunnen kijken. dan ga ik het bijhouden.” Dat vonden ze goed. Dan ging ik een half uurtje eerder naar mijn werk, even stofzuigen zodat het weer netjes was. Of als er iemand was geweest, de stoelen weer rechtzetten. Had ik niet veel werk aan.  Daar werden vaak modellen neergezet die ze uitprobeerden,’ aldus Truus Mudde.

De productiewijze

Voor de Tweede Wereldoorlog werd het hele productieproces van boomstam tot stoel door Palumbus zelf uitgevoerd, maar dat veranderde begin jaren ’50. In die tijd ontstonden er meer en meer kleine, gespecialiseerde bedrijven, die bijvoorbeeld alleen van boomstammen planken zaagden. Palumbus maakte gebruik van dat soort bedrijven om het productieproces te vereenvoudigen.

 

Zaagmachine Palumbus ca. 1930 (Collectie Elisabeth Weeshuis Museum Culemborg)

 

‘Het eerste wat ik me kan herinneren is het draaien van poten en spijlen. Ik herinner mij, dat in de hoek van de fabriek van de Palumbus zes draaibanken stonden. Daar stonden zes mensen pootjes te draaien. De hele dag door, tot en met zaterdagmiddag. Er kwam toen een mechanische potendraaier en spijlendraaier-apparaat. De bestekhout-regels werden erin gestopt aan een kant en aan de andere kant kwamen de pootjes eruit. In plaats van zes mensen, deden dat er dus twee. En dat waren geen volwaardig meubelmakers meer. Dat waren eigenlijk hulpkrachten, veredelde montage’ aldus W.B. Dresselhuys, zoon van de laatste directeur. ‘Er was een enorme vraag naar meubels in de wederopbouw. Er werd toen veel geld aan meubels verdiend, en daar zijn toen in die tijd ook veel kleinere bedrijven gestart, die dus niet zelf zaagde maar kant en klaar bestekhout kochten of kant en klaar rompen. Die alleen stoffeerden.’

Al snel werd er niet veel meer puur met de hand vervaardigd. In de nieuwe fabriek werd veel gebruik gemaakt van machines. Hij was voorzien van de modernste machines en installaties, zoals een houtdroog-installatie en zogenaamde ‘speciaalmachines’ voor het gemechaniseerd uitvoeren van speciale technieken. Voor een snellere productie van dit soort meubelen schafte Palumbus een zogenaamde acht-spillige boor aan, die in Nederland zeer zeldzaam was. Hiermee konden acht gaten tegelijk geboord worden.

 

Werkplaats Palumbus ca. 1950 (Collectie Elisabeth Weeshuis Museum Culemborg)

 

‘De houtbewerking, het vakmanschap, dat is heel snel gemechaniseerd, of uitbesteed aan gespecialiseerde bestekzaken. In feite kwamen er minder machines, maar die meer konden. In plaats van zes draaibanken, had je één apparaat met een set mallen. En dan had je dus wel een vakman nodig die wist welke mal wanneer en hoe gemonteerd moest worden. Dan was het gewoon een kwestie van de knop indrukken,’ aldus W.B. Dresselhuys.

De fabriek was in feite één grote ruimte waar verschillende machines stonden. Ieder stond bij zijn eigen machine en de stoel schoof telkens door. Het handwerk zat hem vooral in het stofferen en in de afwerking, het schuren en lakken.

‘Het spuiten ging handmatig. Dat werd gedaan op een soort tafel die draaien kon en daarachter was een afzuiging. En daar stonden ze met een handspuit. Soms werden ze nog een keer geschuurd en dan de glanslaag. Een kleurlaag en een glanslaag. Dat arbeidsintensieve laatste deel is nog lang zo gebleven,’ aldus W.B. Dresselhuys.

De Culemborgse stoel en de Windsor stoel

De Culemborgse stoel (Collectie Museum Elizabeth Weeshuis Culemborg) 

 

Tot halverwege de jaren ’50 heeft Palumbus nog de Culemborgse stoel geproduceerd. Deze vroeger zo gewilde stoel, die tot in schouwburgen en kerken stond, werd echter steeds minder populair. Het productieproces was ook vrij arbeidsintensief en dus relatief duur voor de fabriek. Vooral het met de hand matten van de biezen zitting kostte veel arbeidsuren.

 

Biezenmatters in de Palumbus fabriek ca. 1950 (Collectie Elisabeth Weeshuis Museum Culemborg)

 

‘Ik herinner me ook nog dat daar drie of vier biezenmatters zaten voor de Culemborgse stoel. Ook de verschillende onderdelen en versieringen van de stoel was veel handwerk. Met lage lonen was dat niet erg, maar de lonen stegen langzamerhand. En de mensen wilden meer comfortabele stoelen en ook chiquer,’ vertelt W.B. Dresselhuys.

 

Palumbus Windsor no.2

 

Palumbus was gespecialiseerd in meubelen in een klassieke stijl, soms gestoffeerd, vaak ook niet. Deze rustieke stoelen had Palumbus in vele soorten en maten. Door te werken met de vochtigheid van het hout tijdens het assembleren, zaten alle onderdelen muurvast na het drogen. Zonder een spijker. Deze stoelen zijn nog lang goed verkocht.

‘Dat noemden wij de ‘rustiek’, vertelt Truus van Keulen-Mudde, voormalig medewerker Loonadministratie. ‘Dat waren verschillende modellen met van die houten spijlen in de rug en een bilzitting. Een bilzitting noemden we dat, dat was in die vorm uitgezaagd. Dat waren wel ontzettend mooie stoeltjes, stevige stoelen. We hadden de ‘Rustiek no.1, no.2, no.3 en zo door.’

 

Advertentie Palumbus 1962

 

In de loop van de tijd werden de ontwerpen qua stijl iets moderner. Toch bleef het grootste deel van de productie in de jaren 1950-60 uit houten eetkamerstoelen met zadelzittingen en Windsorfauteuils bestaan. Verder produceerde Palumbus bankstellen met losse kussens. Vooral eetkamerstoelen met spijlenwerk werden goed verkocht. Naast de eetkamer- en Windsorfauteuils maakte Palumbus ook houten schommelstoelen naar Deens model.